de elementen die haar vormen
De linkerkant van de Toga is gevoerd met hermelijn, zoals afgebeeld in de aquarel van de heer de Haan, wordt gedragen door de Eerste Voorzitter en de Procureur-Generaal van het Hof van Cassatie. De rechterkant van de Toga is die van de Voorzitters, de Raadsheren en de Advocaten-Generaal.
De huidige Toga, bestaande uit één kledingstuk, is eigenlijk de samenvoeging van twee ooit afzonderlijke stukken. Het zwarte gedeelte is wat overblijft van de simarre. De simarre is een lange jurk gemaakt van een rijke stof, die vroeger alleen door vrouwen werd gedragen. Afkomstig uit Italië, kwam deze kledingstijl naar Frankrijk, waar het de hoge adel en de omgeving van de Koning verleidde, die het vanaf de 13e-14e eeuw voor mannen overnamen. Het rode gedeelte komt overeen met een mantel, een symbool van autoriteit, die de magistraat over de simarre droeg. De twee stukken zijn samengevoegd.
De zwarte kleur symboliseert soberheid en gelijkheid. In het Frankrijk van het Oude stelsel droeg de Derde Stand zwart.
De rode kleur is die van de Koning. Het herinnert eraan dat de Vorst de bron is van alle rechtvaardigheid en dat Rechters het alleen uitoefenen op delegatie van de Vorst. Dit idee behoort tot de geschiedenis. Tegenwoordig wordt justitie grondwettelijk gezien als een macht die niet voortkomt uit de Koning, maar uit de natie. De symboliek blijft echter relevant: rood verwijst naar een soevereiniteit die niet die van de Rechter is, maar van een hogere macht.
De hermelijn doet onvermijdelijk denken aan de Koningen van het Oude stelsel, wiens portretten hen tonen met mantels gevoerd met de vacht van dit dier. In de heraldiek vertegenwoordigt hermelijn morele deugd.
Op de aquarel zie je aan de rechterkant een lange strook rood gekleurd weefsel eindigend in een klein vierkant van witte bont. Dit is de epitoog. Het symboliseert het diploma van licentiaat (master) in de rechten. Een Griffier bij het Hof, die geen licentiaat in de rechten heeft, draagt de Toga zonder epitoog.
Het kantachtige vierkant onder de kin wordt een rabat genoemd. Het volgt de vallende witte batisten das op, al voorzien in de besluiten van 2 nivôse van het jaar XI (23 december 1802) en 20 vendémiaire van het jaar XI (12 oktober 1802).
De rode riem met gouden kwast is ook voorzien in de genoemde besluiten. Ik weet niet of er een bijzondere symboliek aan verbonden is. Waarschijnlijk wel, maar dat vereist wat onderzoek.
De aquarel is onvolledig. De ronde hoed van zwart fluweel ontbreekt, die men de mortier noemt (vandaar de uitdrukking "président à mortier"). De mortier symboliseert de onafhankelijkheid van justitie (ik herinner me dat we het ostentatief op ons hoofd hielden tijdens de ceremonie van het Te Deum in Doornik). Deze hoed is versierd met een gouden band voor Raadsheren en twee voor de Voorzitters.